Oefenvragen H2 Anatomie, fysiologie en pathologie (Deel 2): het bewegingsapparaat

Het bewegingsapparaat is het orgaansysteem dat bewegen mogelijk maakt. Het bestaat bij zoogdieren uit het skelet, het bindweefselkapsel en de skeletspieren.

Omdraaien

Spieren zetten de botten in beweging en zorgen voor stevigheid.

Omdraaien

De taken van het bewegingsapparaat zijn het mogelijk maken van bewegingen, het beschermen van onderliggende structuren en het geven van vorm, stevigheid en houding aan het lichaam.

Omdraaien

Botten zorgen voor stevigheid, beschermen onderliggende structuren en bevatten beenmerg waar bloedcellen worden aangemaakt.

Omdraaien

De vier groepen botten in het skelet zijn pijpbeenderen, platte beenderen, korte beenderen en onregelmatige beenderen.

Omdraaien

Pijpbeenderen, ook wel lange beenderen genoemd, komen vooral voor in de ledematen, zoals het dijbeen. Ze dienen voornamelijk voor voortbeweging.

Omdraaien

Pijpbeenderen bestaan uit een schacht (diafyse) die hol is en een mergholte bevat. De wand van de diafyse is grotendeels opgebouwd uit compact, massief bot. Aan het uiteinde van de schacht bevindt zich de epifyse, die bestaat uit spongieus bot bedekt met een dunne laag compact bot.

Omdraaien

Spongieus bot bestaat uit een netwerk van beenbalkjes met daartussen beenmerg. Het lijkt op (versteende) spons en is te vinden in het inwendige van beenderen.

Omdraaien