Strategie week 1 - H1 introductie

1. Netwerk level
2. Corporate level
3. Business level
4. Functioneel niveau

Omdraaien

- Hoe opereer ik in mijn bedrijfstak of in mijn industrie?
- Zoek ik concurrentie of vrienden op?
- Moet ik me gedragen volgens de geldende regels in de industrie?

Omdraaien

- Hoe moet mijn organisatie eruit komen te zien?
- Welke product combinaties zijn handig om te hebben of wil ik een organisatie waarbij er samenhang (synergie) is?
- Ga je veel activiteiten op je nemen (als ze gerelateerd zijn) of ga je echt toespitsen op 1 activiteit?

Omdraaien

- Hoe ga ik mij positioneren in de markt en hoe ga ik de concurrentie aan op de markt?

Omdraaien

- Hoe moet je de functies inrichten binnen een organisatie?
- Wil je je merk naar voren brengen of hoe wil je een distributiekanaal inrichten?
- Hoe richt je marketing in?

Omdraaien

1. Tools-driven: elke theorie afzonderlijk van elkaar bestuderen en begrijpen, om op een later moment, als een probleem zich voordoet, deze theorieën te gebruiken. Je gebruikt dus tools om dingen inzichtelijk te maken (SWOT, PESTL, BCG).
2. Problem-driven: eerst het probleem begrijpen, de theorie die je daarna kiest moet passen bij het type probleem waar je mee te maken hebt.

Omdraaien

Nee, want als je een SWOT analyse uitvoert vergaar je informatie, maar het wordt pas relevant wanneer je het in de strategische context plaatst. Geen enkele manier van handelen is strategisch gezien 'de beste', het hangt sterk af van welke strategische bril je op zet.

Door deze verschillende invalshoeken ontstaan vaak dilemma's over wat de juiste strategie is.

Omdraaien

Dit gaat om het bepalen van een strategie.

Organisaties maken bepaalde dingen mee en daardoor krijgen ze een bepaalde kijk op de werkelijkheid die bepaalt weke strategie ze zullen voeren.

De cognitieve processen van individuele strategen.

Omdraaien