Strategie week 4 - the international context, strategic change en network level strategy

1. Moeten organisaties zich aanpassen aan de diversiteit van een ander land of kunnen ze veel van hun eigen configuratie behouden?
2. In hoeverre hebben gebeurtenissen van het ene land effect op wat er in andere landen gebeurd en wat betekent dit voor de toekomst?

Omdraaien

1. Kosten: kostenreductie van communicatie en transport.
2. Markt: homogeniteit van de vraag, meer marktkansen.
3. Overheid: internationale handelsorganisaties en samenwerkingspacten.
4. Concurrentie: concurrentie stimuleert innovatie en verlaagt de prijs voor concurrenten.

Omdraaien

Door deze internationalisering/buitenlandse investeringen is de wereldeconomie aanzienlijk gegroeid.

Omdraaien

Een categorie van grensoverschrijdende investeringen waarbij een investeerder die in één economie een duurzaam belang heeft en een aanzienlijke mate van invloed kan uitoefenen gevestigd in een andere economie.

Omdraaien

Wanneer je eigendom van 10% of meer van de stemrechten in een onderneming in een economie door een investeerder in een andere economie is het bewijs van een dergelijke relatie.

Omdraaien

1. Wereldwijde scope: een geografische term, als een organisatie ondernemingen heeft of zaken doet over de hele wereld ipv in een plaats of regio.
2. Wereldwijde gelijkenis: homogeniteit in de wereld, en minder internationale variatie.
3. Wereldwijde integratie: wanneer alles in de wereld aan elkaar gerelateerd is, dus wanneer een gebeurtenis in het ene land invloed heeft op andere landen en markten.

Omdraaien

1. Globalisatie van individuele organisaties (micro level)
2. Globalisatie van markten of industrieën (meso level)
3. Globalisatie van economieën (macro level)

Omdraaien

De mate waarin bedrijven een wereldwijde strategie, cultuur, werkdruk, managementteam en bronnen hebben.

Omdraaien